Vermogen opbouwen: welke mogelijkheden zijn er?
Als je extra vermogen wilt opbouwen, zijn daar verschillende manieren voor. Zo kun je sparen of beleggen op een spaar- of beleggingsrekening. Of je kunt kiezen voor banksparen. Dit wordt ook wel een bancaire lijfrente genoemd. Je gebruikt banksparen om aanvullend te sparen en/of te beleggen voor je pensioen.
De Belastingdienst maakt verschil tussen sparen of beleggen in verschillende boxen. Sparen of beleggen via een lijfrente valt in box 1. Gewoon sparen en beleggen vallen in box 3. Dat heeft gevolgen voor de belasting die je betaalt.
Wat is box 1?
In box 1 betaal je inkomstenbelasting over onder andere je inkomen uit werk en woning. Inkomen uit werk is bijvoorbeeld je salaris als je in loondienst werkt. Of je inkomsten als je zzp’er bent.
Daarnaast kun je inkomen uit je woning hebben. Dit heet het eigenwoningforfait. Dat is een percentage van de waarde van je eigen woning. De Belastingdienst ziet je woning namelijk als een vorm van inkomen.
Lijfrente als aftrekpost in box 1
Voor de inkomstenbelasting gaat de Belastingdienst uit van je belastbaar inkomen in box 1. Dat zijn je inkomsten min je aftrekposten. Lijfrente kan zo’n aftrekpost zijn. Hierdoor betaal je mogelijk minder belasting. De inleg op een lijfrente mag je namelijk tot een bepaald maximum aftrekken van je belastbaar inkomen. Het bedrag dat je in een jaar maximaal mag aftrekken, hangt af van je jaarruimte en/of reserveringsruimte. Ontdek hoe een lijfrente precies werkt.
Ben je vergeten om de lijfrente-aftrek mee te nemen in je aangifte? Dan kun je dit nog tot vijf jaar terug laten aanpassen.
Wat is box 3?
In box 3 betaal je belasting over het rendement op je vermogen. Met je vermogen bedoelen we: je bezittingen min je schulden. Onder bezittingen valt je spaargeld. Ook je beleggingen of een tweede woning vallen hieronder. Denk aan een vakantiehuisje.
Sparen en beleggen: heffingsvrij vermogen in box 3
Bouw je vermogen op met een ‘gewone’ spaar- en/of beleggingsrekening? Dan valt dit in box 3. Je betaalt hierover vermogensrendementsheffing. Of zoals veel mensen nog steeds zeggen: vermogensbelasting. Over het eerste deel hoef je nog geen belasting te betalen: het ‘heffingsvrij vermogen’. Komt jouw vermogen boven dit bedrag uit? Dan betaal je over dat deel wel belasting.
Vermogen opbouwen: het verschil tussen box 1 en box 3
1. In box 1 staat je geld vast, in box 3 is het vrij opneembaar
Bij een lijfrente (box 1) staat het geld op een geblokkeerde spaar- en/of beleggingsrekening. Uiterlijk vijf jaar na het jaar waarin je de AOW-leeftijd bereikt hebt, moet je dit geld periodiek laten uitkeren. Je kunt het opgebouwde vermogen niet zomaar tussentijds opnemen.
Bij sparen en beleggen (box 3) kun je je geld opnemen wanneer jij dat wilt. Tenzij je je spaargeld vastzet in een deposito.
2. Mogelijk belastingvoordeel in box 1
Als je aanvullend pensioen opbouwt met een lijfrente (box 1), heb je mogelijk belastingvoordeel: de jaarlijkse inleg is aftrekbaar bij je aangifte inkomstenbelasting. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet je voldoen aan bepaalde voorwaarden. Je jaarruimte bepaalt hoeveel je maximaal kunt aftrekken van je belastbaar inkomen. En de rekening is geblokkeerd. Ook zijn er regels over wanneer en hoe je lijfrente later wordt uitgekeerd.
Een ander voordeel van een lijfrente: je betaalt over het saldo op je rekening geen vermogensbelasting in box 3. Dat is bij een gewone spaarrekening of beleggingsrekening wel het geval. Tenminste, als je meer vermogen hebt dan het heffingsvrij vermogen.
Bij sparen en beleggen (box 3) heb je geen mogelijk belastingvoordeel, zoals bij een lijfrente. Maar er gelden ook minder regels.
3. De hoogte van je belasting
-
In box 1 geldt: hoe hoger je inkomen, hoe hoger het belastingtarief. Deze belasting loopt via drie schijven, van 35,82% tot 49,50 % (cijfers van 2025). Bouw je vermogen op met een lijfrente? Dan is de inleg tot een bepaald maximum een aftrekpost in box 1.
Ga je met pensioen en wordt je lijfrente uitgekeerd? Dan vallen die uitkeringen als inkomen in box 1. Je betaalt er dan inkomstenbelasting over. Vanaf de AOW-leeftijd betaal je over de eerste schijf een lager belastingtarief: 17,92% (cijfers van 2025). -
Box 3 rekent met een fictief rendement. Dat betekent dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat je met je vermogen een bepaald voordeel haalt. Bijvoorbeeld met je spaargeld en beleggingen. Over dit voordeel betaal je 36% belasting. Alleen over het eerste deel van je vermogen betaal je geen belasting: het heffingsvrij vermogen.
Voor 2025 is het heffingsvrij vermogen zonder fiscale partner € 57.684,-. Met fiscale partner is het € 115.368,-. In 2026 wordt het heffingsvrij vermogen verlaagd naar € 51.396,-.
Zo kies je jouw manier van vermogen opbouwen
Wat voor jou de slimste manier is van vermogen opbouwen, hangt af van je persoonlijke situatie. Zoals je levensfase en je wensen en doelen. Hieronder staan een aantal punten waarop je kunt letten bij je keuze. Zoals de vraag of je een pensioentekort hebt. En hoeveel risico je wilt en kunt lopen.
Wil je weten wat het beste past bij jouw (financiële) situatie? Neem dan contact op met een onafhankelijk financieel adviseur. Hij of zij denkt met je mee en geeft je een concreet advies.
-
Flexibiliteit
Wil je het geld tussentijds kunnen opnemen? Zodat je meer vrijheid en flexibiliteit hebt? Dan kun je misschien beter vermogen opbouwen in box 3, dus met ‘gewoon’ sparen en/of beleggen. Kun je het geld missen tot je AOW-leeftijd? En vind je het juist een prettig idee om daarvoor geld vast te zetten? Kijk dan of een lijfrente iets voor jou is. -
Pensioentekort?
Met een pensioentekort (pensioengat) bedoelen we dat je minder pensioen opbouwt dan je zou willen. Heb jij een pensioentekort en nog jaarruimte? Dan kun je met een lijfrente in box 1 extra pensioen opbouwen, met mogelijk belastingvoordeel. -
Belasting
Hoeveel belasting moet je betalen? Zit je bijvoorbeeld in box 3 al boven het heffingsvrij vermogen? Of heb je daar ruimte voor extra vermogen zonder dat je er belasting over betaalt? -
Risico
Hoeveel risico wil en kun je lopen? Met beleggen kan de opbrengst hoger zijn dan met sparen. Maar daar staan wel risico’s en kosten tegenover. Heb je een bepaald bedrag echt nodig voor een grote aankoop, zoals een auto? Dan is sparen misschien een betere optie. Zo kies je tussen sparen of beleggen. -
Doel en termijn
Voor welk doel spaar je en op welke termijn? Wil je het geld op de kortere termijn hebben, bijvoorbeeld binnen vier jaar? Dan is sparen een goede optie. Je geld staat dan niet op een geblokkeerde rekening, dus je kunt er altijd bij. Ook loop je minder risico dan met beleggen.
Kun je je geld voor langere tijd missen? Dan kan beleggen interessant zijn, hoewel daar ook risico’s zijn. Wil je het gebruiken als aanvulling op je pensioen voor later? Kijk dan of een lijfrente iets voor jou is. Dan heb je mogelijk ook nog belastingvoordeel. -
Eerder stoppen met werken?
Wil je extra vermogen opbouwen om eerder te kunnen stoppen met werken? Of om minder te gaan werken? Daarvoor is een lijfrente meestal niet geschikt. Want de lijfrente uitkering moet dan namelijk minstens twintig jaar lopen, plus het aantal volle jaren tot je AOW-leeftijd. Je kunt er dus niet de jaren mee overbruggen tot je AOW krijgt. Dan kun je beter je box-3 vermogen gebruiken om de periode tot je pensioen te overbruggen. Dit zijn andere mogelijkheden als je eerder wilt stoppen met werken.
Vrij sparen en/of beleggen, of toch lijfrente? Je kunt het natuurlijk ook combineren. Kijk vooral wat past bij je mogelijkheden of laat je adviseren. Zo komen jouw doelen stap voor stap dichterbij.
Extra vermogen opbouwen voor je pensioen
Wil jij ook met mogelijk belastingvoordeel je pensioen aanvullen? Bij Nationale-Nederlanden kun je met je lijfrente zelf kiezen of je hierbij spaart of belegt. Of je combineert het: dat kan ook.