Els (67) heeft AOW en een klein pensioen. Ze woont in een huurwoning. Els krijgt huurtoeslag en zorgtoeslag.
Els wilde haar lijfrentekapitaal in 10 jaar laten uitkeren. Maar Els heeft uitgerekend dat met een kortere looptijd van bijvoorbeeld vijf jaar - en dus hogere uitkering per maand - haar toeslagen, gemeten over een periode van 10 jaar, minder worden gekort. Zo houdt ze netto meer over.
Als Els kiest voor een uitkering van 5 jaar krijgt ze ongeveer € 5.540,- bruto per jaar uit haar lijfrentekapitaal. Kiest ze voor 10 jaar dan is dat ongeveer € 2.850,- bruto per jaar.
De fiscale gevolgen van haar keuze: Verlaging inkomensafhankelijke toeslagen
Els ontvangt nu € 335,- huurtoeslag en € 104,- zorgtoeslag per maand.
Toeslagen per maand | Huidig zonder lijfrente uitkering | Met lijfrente uitkering in 5 jaar | Met lijfrente uitkering in 10 jaar |
---|---|---|---|
Huurtoeslag | € 335,- | € 165,- | € 218,- |
Zorgtoeslag | € 104,- | € 79,- | € 96,- |
Totaal toeslagen | € 439,- | € 244,- | € 314,- |
Verlaging toeslagen | € 195,- minder | € 125,- minder | |
Verschil in toeslagen looptijd uitkering | 60 maanden x €195 = €11.700,- minder toeslag | 120 maanden x €125,- = €15.000,- minder toeslag |
Met de uitkering van het opgebouwde lijfrentekapitaal vervalt voor Els hoe dan ook een deel van haar inkomensafhankelijke toeslagen. Als Els kiest voor 5 jaar uitkeren in plaats van 10 jaar, dan wordt ze € 3.300,- minder gekort op haar toeslagen.
Berekening op basis van de fiscale cijfers 2020 en de rente van januari 2020. De toeslagen zijn ontleend aan een proefberekening toeslagen van de Belastingdienst. Belastingen en toeslagen kunnen in de toekomst wijzigen. Daardoor kan dan uw netto-inkomen veranderen.
Pensioeninkomen:
€ 1.327,- AOW (inclusief inkomensondersteuning AOW en vakantiegeld) + € 175,- werkgeverspensioen bruto per maand
Opgebouwd lijfrentekapitaal:
€ 27.500,-
Spaargeld
€ 15.000,-
Huur per maand:
€ 650,- (kale huur, geen servicekosten)
De hoogte van de toeslagen die Els ontvangt voor huur en zorg, zijn afhankelijk van haar inkomen. Haar keuze voor de looptijd van de uitkering heeft dus invloed op de hoogte van de toeslagen. Anders gezegd: als ze kiest voor een kortere looptijd ontvangt ze een hogere lijfrente uitkering per maand en wordt ze minder gekort op haar toeslagen. Daardoor houdt ze bij die keuze netto relatief meer over per maand.