De emotionele impact van uw overlijden kunt u niet voorkomen. Maar wel kunnen de financiële gevolgen voor uw partner en/of kinderen worden verzacht.
Na uw overlijden zijn de drie meest voorkomende inkomensbronnen voor uw partner en/of kinderen:
Niet iedereen komt voor een Anw-uitkering in aanmerking. Om te beginnen moet uw partner jonger zijn dan de AOW-leeftijd. En u moet op het moment van overlijden verzekerd zijn voor de Anw. Woont of werkt u in Nederland? Dan bent u in principe verzekerd voor de Anw. Daarnaast moet uw partner aan één van de volgende voorwaarden voldoen:
Voldoet uw partner aan de voorwaarden? Dan ontvangt hij of zij een uitkering tot de
AOW-gerechtigde leeftijd. Of totdat uw partner opnieuw gaat trouwen of samenwonen. Heeft uw partner een eigen inkomen? Dan wordt dit in mindering gebracht op de uitkering. Als er iemand van 21 jaar of ouder op hetzelfde adres woont als uw partner, krijgt uw partner misschien ook een lagere Anw-uitkering. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) keert de verzekerde bedragen uit.
Vaak bouwt u via uw pensioenregeling van uw werkgever naast ouderdomspensioen ook pensioen op voor uw nabestaanden. Hierdoor zijn uw (ex-)partner en kinderen verzekerd van een uitkering als u overlijdt. Die komt bovenop een eventueel partnerpensioen dat u heeft opgebouwd bij vorige werkgevers. De hoogte van uw partnerpensioen staat op het pensioenoverzicht dat u ontvangt van uw pensioenuitvoerders (zoals Nationale-Nederlanden).
Let op: Sommige pensioenregelingen hebben een partnerpensioen op zogenaamde ‘risicobasis’. Zo lang u in dienst bent, is partnerpensioen verzekerd. Maar als u uit dienst gaat, vervalt dit pensioen. Daarna is geen partnerpensioen meer verzekerd. U kunt er dan voor kiezen bij uitdiensttreding een deel van uw ouderdomspensioen te ruilen voor partnerpensioen.
Bent u gescheiden of is uw relatie beëindigd? Dan heeft uw ex-partner recht op het deel van het partnerpensioen dat u tot uw scheiding heeft opgebouwd. Op onze website vindt u meer informatie over uw pensioen na de scheiding.
De meeste pensioenregelingen geven uw kinderen recht op wezenpensioen. Vaak is geregeld dat zij dit ontvangen tot ze 18 jaar zijn. Of – voor studerende kinderen – tot hun 27ste. De precieze voorwaarden kunt u nalezen in uw pensioenreglement.