5 tips om veilig en ontspannen door een sluis te varen
1. Invaren van de sluis: wacht op je beurt
Bij het invaren van de sluis moet je officieel aan de wachtsteiger afmeren op volgorde. In werkelijkheid blijven late aankomers vaak drijven voor de sluis. Ze varen naar binnen zodra de sluis open is. De boten die wél netjes op hun beurt hebben gewacht sluiten dan toch achter aan.
Beroepsvaart mag altijd volgens de regels voorgaan. Hang stootwillen gelijk verdeeld over stuur- en bakboord uit. Plaats zeker twee stootwillen bij de spiegel. Als je er genoeg hebt, plaats dan ook twee aan beide zijden voorop. Leg zes landvasten klaar: twee voor, midden en achter.
2. Oefening baart kunst
Bij het varen door een sluis is een goede taakverdeling belangrijk. Zorg dat je bemanning weet wat ze moeten doen. Als schipper moet je zeker weten dat zij hun taak goed beheersen. Vaar je vaak met dezelfde bemanning, maar is de sluisroutine nog niet goed? Oefen dan met het nemen van een sluis. Door de week is het vaak rustig bij sluizen. Vertel de sluiswachter via de marifoon dat je wilt oefenen. Meestal is dat geen probleem.
Bespreek de taakverdeling goed met je bemanning. Passeer de sluis en kijk hoe het gaat. Bespreek daarna wat beter kan. Het enige wat mis kan gaan, is dat je niet afmeert op de plaats waar je dat wilde doen. Dat is geen probleem in een lege sluis. Leg gewoon aan waar je boot komt. Wat er ook gebeurt, blijf rustig en geef weinig gas in de sluis. Drijft je boot naar een andere plek? Met weinig snelheid voorkom je schade.
3. Invloed van wind
Bij drukte door de sluis gaan, kan je voor een moeilijke keuze komen te staan. Staat wind dwars op de sluis, dan kies je hoger- of lagerwal. Afmeren aan lagerwal is eenvoudig, maar wegvaren zonder boegschroef kan moeilijk worden. Wegvaren kan met een spring van achter naar voor om vrij te komen. Geef gas achteruit, wacht tot de kop draait en geef dan echt gas vooruit. Haal rustig de spring weer aan boord.
Wegvaren van hogerwal is makkelijker, maar afmeren moet meteen goed gaan. Plaats iemand bij de middenbolder met een lijn en een stuk slang. Die lijn is stijver door de slang en reikt verder naar de sluisbolder. Als de lijn vastzit, stuur dan kop en kont naar de wal. Een stootkussen voor op de punt is hier handig.
4. Schroefwerking en stroom
Ken je de schroefwerking van je boot goed, dan kan je die in sluizen gebruiken. Elke schroef trekt of duwt een beetje aan je boot. Ontdek op rustig water met weinig wind hoe jouw schroef de koers beïnvloedt. Belangrijk is of je boot naar stuur- of bakboord trekt bij achteruitslaan.
Als je boot achteruit naar bijvoorbeeld bakboord trekt, is aanleggen aan de bakboordkant van de sluis makkelijker. Stroom in de sluis is ook belangrijk. Ken de stroomwet: van zoet naar zout water heb je stroom mee. Gebruik eerst de achterlijn als je stroom mee hebt.
5. Volg aanwijzingen op
Volg altijd de aanwijzingen van de sluiswachter. Vaar je samen met beroepsvaart de sluit binnen, blijf uit het schroefwater. Wacht achter een vrachtschip tot zijn motor uit is voor afmeren. Vaar pas weg als het vrachtschip de sluis heeft verlaten. Houd tijdens zijn uitvaart je boot goed bij de wal. Lig je goed, houd lijnen in de hand, met een slag om de kikker. Doe je motor uit. Zijn de sluisdeuren open en de lichten groen, vaar dan naar buiten. Overleg met je buurboot wie eerst losgooit.
Wil je ook goed verzekerd en veilig door de sluizen varen? Vraag dan vandaag nog onze Bootverzekering aan.
Vraag nu onze Bootverzekering aan
Meer artikelen
Er zijn geen blog artikelen gevonden