50-30-20-regel: hoe werkt dat?

Als je meer grip wilt krijgen op wat je uitgeeft, kan het slim zijn om te starten met budgetteren. Maar ja, dat is zo'n gedoe. Een potje voor dit, een potje voor dat: je hebt er al snel een dagtaak aan. Zie je dat niet zitten? Dan is de 50-30-20 regel misschien meer iets voor jou. Daarmee verdeel je jouw netto inkomen niet in tientallen potjes, maar in drie delen. Een stuk overzichtelijker en relatief makkelijk bij te houden. We leggen je uit hoe het werkt.

Wat is de 50-30-20-regel?

De 50-30-20-regel verdeelt jouw inkomen als volgt: 50% voor vaste lasten, 30% voor persoonlijke behoeften en 20% voor sparen en schulden aflossen. Dit zijn de drie potjes waar je alles uit betaalt. Hoe je jouw geld vervolgens uitgeeft en wat je precies verstaat onder elk potje, bepaal je gewoon zelf. Je creëert hiermee een overzichtelijke manier om alles bij te houden.

Bekijk ook deze zes stappen naar overzicht in je inkomsten en uitgaven

50: jouw vaste lasten

Begin met budgetteren bij jouw vaste lasten. Onder die terugkerende kosten kun je niet uit. Uit onderzoek door het Nibud blijkt dat Nederlanders hier 50 tot 55 procent van hun inkomen aan besteden. De vaste lasten bestaan uit de hypotheek of huur, verzekeringen, de energierekening en bijvoorbeeld boodschappen. Reken ook abonnementen, kosten voor de auto en voor openbaar vervoer mee.

De makkelijkste manier om een overzicht te krijgen van je vaste lasten, is door te kijken naar je bankrekening. Zo zie je niks over het hoofd. Zet dan alle kosten van afgelopen maand op een rij en tel de bedragen op die iedere maand terugkomen. Je hebt nu een overzicht van je maandelijkse vaste lasten.

30: persoonlijke behoeften

Zet daarna geld apart voor je persoonlijke uitgaven. Het gaat om de leuke dingen, dus de extraatjes die je doet van wat er overblijft. Deze uitgaven bestaan uit etentjes met vrienden of met je partner, hobby's, vakantie en elektronica of gadgets die je koopt. Ook kleding valt in dit deel van het budget.

Wil je weten hoeveel je hier op dit moment maandelijks aan uitgeeft? Begin opnieuw met je uitgaven van de afgelopen maand. En loop ook de voorgaande vijf maanden na. Bereken het gemiddelde om een goed beeld te krijgen van wat je hieraan uitgeeft. Is dat meer dan 30% van je netto inkomen? Dan zou dat volgens de 50-30-20-regel betekenen dat je hierop moet besparen.

20: sparen en schulden aflossen

Ten slotte reserveer je de rest van je geld voor de laatste van de drie categorieën: sparen en schulden aflossen. Dit zou 20% van je netto inkomen moeten zijn.

Stort dit bedrag op een spaarrekening voor jouw spaardoelen, gebruik het geld om te beleggen of los hiermee schulden af. Zo werk je aan jouw financiële gezondheid.

Je spaart op deze manier jaarlijks € 5.520 van je salaris of andere inkomsten. Ondertussen reserveer je genoeg voor de vaste uitgaven, voor de boodschappen en bijvoorbeeld jouw verzekeringen. Je weet op deze manier zeker dat je genoeg geld overhoudt, omdat je iedere maand vooraf een verdeling maakt.

In de volgende rekentool kun je op basis van je netto inkomen makkelijk berekenen hoe deze verdeling er voor jou uitziet.

Zo kan de 50-30-20-regel je helpen

Wil je zelf jouw inkomsten verdelen en meer grip krijgen op jouw financiën met de 50-30-20-regel? Doe dat altijd als eerste stap zodra je jouw salaris ontvangt. Gebruik ons rekenvoorbeeld hierboven om de bedragen voor jezelf te berekenen. Verdeel de bedragen daarna direct over verschillende potjes, of maak het over naar aparte rekeningen. Zo houd je overzicht en voorkom je dat je toch meer uitgeeft dan je wilt.

Voel je vrij: wijk af van 50, 30 en 20

Wil je wel graag beter budgetteren, maar vind je de verdeling naar 50, 30 en 20 procent lastig? Geen zorgen, voel je vrij om hier iets van af te wijken. De 50-30-20-regel is een methode om inzicht en grip te krijgen, maar het is geen exacte wetenschap.