Ga direct naar inhoud

Historische collectie

De afdeling Bedrijfshistorie beheert meer dan 175 jaar geschiedenis van NN Group. Zij verzamelt en bewaart archieven, drukwerk, foto’s en objecten van NN en haar vele rechtsvoorgangers. Met trots laten wij hier enkele voorbeelden uit deze rijke collectie zien.


Een belangrijk voorbeeld uit de geschiedenis van de levensverzekering is de ‘Waerdye van Lyfrenten’ van Johan de Witt uit 1671. Dit bijzondere boek is de eerste wetenschappelijke benadering van het berekenen van risico’s. In de collectie is ook veel te vinden over de architect Berlage. Hij ontwierp maar liefst zeven kantoren voor een van de rechtsvoorgangers van NN Group.

Lees hieronder meer over de vele pareltjes uit onze collectie. Neem contact op met de afdeling voor meer informatie over de geschiedenis en de collectie: history@nn-group.com

Museum ‘De brandkas van Henny’

In 1845 startten twee Zutphenaren, Gerrit Jan Dercksen en Christiaan Henny, de ‘Assurantiemaatschappij tegen Brandschade, De Nederlanden van 1845’.

Foto: Gerrit-Jan Dercksen, oprichter en directeur van De Nederlanden van 1845, 1880

Foto: Christiaan Henny, oprichter en directeur van De Nederlanden van 1845, 1880

In het woonhuis van Dercksen, aan het Ravenstraatje 3. Hier was de eerste jaren ook het kantoor van het toen nog kleine bedrijf.

In de volksmond werd dit de ‘brandkas van Henny’ genoemd. Hier werden de brandschades uitgekeerd, vanuit een brandkist. Vandaag is een van de kamers ingericht als het kantoor in 1845. Daarnaast is er een snoepwinkel en een kloosterbibliotheek.

Een film toont Dercksen en Henny in de tijd van de oprichting in 1845 over de geschiedenis van Nationale-Nederlanden.

Lees meer over dit bijzondere pand op deze website. Museum de Brandkas van Henny.

Foto: Ravenstraatje 3, Zutphen in 1900.

Waerdye van Lyfrenten door Johan de Witt

In 1671 schreef Raadpensionaris Johan de Witt de ‘Waerdye van Lyfrenten naer proportie van Losrenten’. Het werd uitgegeven in Den Haag bij Jacobus Scheltus. De Waerdye geldt als een belangrijke stap in de richting van een meer wetenschappelijke benadering van het berekenen van risico’s.

Johan de Witt staat in ons nationale geheugen gegrift door zijn tragische einde in 1672. Hij was een briljant bestuurder, maar ook een wetenschapper. Samen met zijn vrienden, Christiaan Huygens en Joannes Hudde ontwikkelde hij een manier om de uitkering op lijfrenten te verbinden aan de levensverwachting. Daarmee maakten ze gebruik van sterftetafels. Hiermee kon de levensverwachting per leeftijdsklasse worden berekend.

Het duurde nog honderd jaar totdat het gebruik van sterftecijfers algemeen werd. De Hollandsche Societeit van Levensverzekering was in 1807 de eerste Nederlandse maatschappij die gebruik maakte van wetenschappelijk berekende sterftetafels en premies.

In de historische collectie bevindt zich een eerste druk van dit belangrijke boekwerk. Daarnaast zijn er nog drie exemplaren bekend in Nederland.

De architect Berlage en Nationale-Nederlanden

De bekendste Nederlandse architect, H.P. Berlage (1856-1934) en De Nederlanden van 1845 waren met elkaar verbonden door innovatieve architectuur. Berlage werd ook wel de huisarchitect genoemd. Hij bouwde in dertig jaar zeven kantoren en twee woonhuizen voor de verzekeraar en haar directeur, Carel Henny.

De brandverzekeraar De Nederlanden van 1845 (De Nederlanden) werd opgericht in Zutphen. Al vrij snel kreeg de maatschappij agentschappen door heel Nederland en over de hele wereld. In 1895 besloot directeur Carel Henny te verhuizen naar Den Haag, een betere plek voor de internationale contacten. Henny had al gauw connecties in artistieke en culturele kringen in Den Haag. Zo kwam hij in contact met Berlage, de toen nog niet de beroemde architect. In 1895 kreeg Berlage de opdracht om twee kantoren te bouwen, in Amsterdam en Den Haag.

In 1911 volgden bijkantoren in Nijmegen en Rotterdam (beiden vernietigd in WOII). In 1914 in Batavia (nu Jakarta) en in Utrecht in 1931. Voor Henny zelf bouwde Berlage twee woonhuizen, in 1898 en in 1912, beide in Den Haag. Zijn laatste grote project voor De Nederlanden was een nieuw hoofdkantoor aan de Groenhovenstraat, in 1927. We kunnen dus concluderen dat Berlage werkelijk de huisarchitect van De Nederlanden was.

Berlage introduceerde in Nederland het rationalisme als architectuurstijl. In de eerste twee kantoren voor De Nederlanden herkennen we een combinatie van middeleeuwse Italiaanse romantiek en realisme. Een voorbode voor de latere Beurs van Berlage in Amsterdam. In 1911 moesten beide kantoren worden uitgebreid. Voor Berlage de kans om zijn vernieuwde architectonische inzichten te tonen. Hierbij gebruikte hij eenvoudige en kubistische vormen zoals voor het bijkantoor in Rotterdam uit hetzelfde jaar. Berlage gebruikte verschillende bouwmaterialen, bakstenen en natuursteen, niet alleen voor decoratie, maar ook als versteviging. Ook maakte hij gebruik van kleur, glas-in-loodramen en sculpturen. Hij werkte samen met Lambertus Zijl, die heraldische figuren maakte waarmee de eigenschappen van de verzekeraar werden uitgebeeld.

Berlage was een totaalkunstenaar, hij ontwierp niet alleen het gebouw, maar ook het meubilair. Alle tafels en stoelen, maar ook klokken, kledinghangers, boekensteunen en notitieboekhouders.

Vele kantoren van Berlage zijn nu nog in de steden te vinden. In Den Haag aan het Kerkplein en de Groenhovenstraat. In Amsterdam aan het Muntplein, in Utrecht aan de Wittevrouwensingel en in Indonesië, in Jakarta.

De polis, een pronkstuk om te bewaren

Een polis is het geschreven bewijs van de overeenkomst tussen de verzekeraar en de verzekerde. Deze moest worden overhandigd om te kunnen uitkeren.

De polis was voorzien belangrijke gegevens. Zoals de datum, naam, adres, verzekerd bedrag, soort verzekering, voorwaarden en het premiebedrag. Bekrachtigd door de handtekening van de verzekeringsmaatschappij. Heel vroeger werden deze met de hand gezet door de directeur. Deze eerste polissen waren vrij simpel van ontwerp, maar gedurende de tijd werden het echte pronkstukjes. Omdat de polis goed en veilig bewaard moest worden werden ze van speciaal papier gemaakt en rijkelijk versierd. Soms werden beroemde ontwerpers hiervoor gevraagd.

Zo heeft de architect Berlage een polis ontworpen voor De Nederlanden van 1845. Kunstenaar Chris Labeau ontwierp een polis voor de Amsterdamsche Maatschappij voor Levensverzekering. Veel polissen zijn versierd met engelen en andere symbolische figuren.

Tegenwoordig worden polissen als bijlage meegestuurd, per mail. Nog wel met het logo, maar al lang niet meer de pronkstukken van weleer.

Gelukkig zijn vele voorbeelden van deze polissen bewaard in de historische collectie van Nationale-Nederlanden.

Reclamefilm ‘In Holland staat een huis’

Julius Pinschewer (1883-1961) was een pionier in reclamefilms, en vooral in animaties. Hij heeft duizenden films voor Duitse bedrijven gemaakt. Maar ook in Nederland maakte hij films, zoals voor De Nederlanden van 1845.

Deze reclamefilm is in 1939 gemaakt als pauzefilm voor bioscopen, toen heel gebruikelijk. De film laat een familie zien die in de nacht worden verrast door brand in huis. Gelukkig is de brandweer er snel én hebben ze een brandverzekering bij De Nederlanden van 1845! Hiermee wordt de familie goed geholpen, met een nieuwe woning.

De titel van de film duidt op het beroemde kinderliedje waarvan het deuntje onder de film te horen is. Bekijk de film hier.

Portret Engeltje Nagel, de eerste verzekerde bij de Hollandsche Societeit

In 1907 kocht de directeur van de Hollandsche Societeit een schilderij van Engeltje Nagel. Dit schilderij was in 1793 geschilderd door Cornelis van Cuylenburg II. Het laat de jonge vrouw in West-Friese (Zaanse) klederdracht zien. Engeltje was de éérste persoon voor wie een levensverzekering werd afgesloten in 1807. De Hollandsche Societeit van Levensverzekeringen was toen net opgericht.

Engeltje werd geboren in Oostzaan op 14 februari 1773. Zij trouwde op haar twintigste, waarbij dit huwelijksportret is gemaakt. Helaas stierf haar man vlak na de geboorte van haar dochter. Een paar jaar later hertrouwt zij met Jan Nagel. In 1807 sluit hij een verzekering af van 50.000 gulden (nu EUR 375.000) op het leven van zijn vrouw. De premie bedraagt 1.575,- gulden per jaar, te betalen tot haar dood.

We weten verder niets over deze polis, of deze is tussentijds is afgekocht of uitbetaald bij haar dood. Engeltje stierf op 29 december 1856, op 83 jarige leeftijd in Amsterdam.

Schilderij: Portret van Engeltje Nagel Smit, 1793

Document: Eerste levensverzekering afgesloten bij de Hollandsche Societeit in 1807, op het leven van Engeltje Nagel Smit.

Schilderij: Portret van Engeltje Nagel Smit, 1793

Document: Eerste levensverzekering afgesloten bij de Hollandsche Societeit in 1807, op het leven van Engeltje Nagel Smit.

Foto’s uit Rotterdam

Deze nachtelijke foto stond op de achterpagina van het personeelsblad ‘Het Nationaal Kompas’ in april 1956. We zien een man die een lichtreclame bekijkt van de Nationale Levensverzekering-Bank op de Lijnbaan in Rotterdam. Het is donker en de klok staat op 5 voor 12. De fotograaf is Cas van Os.

Het bijna filmische beeld is treffend in de tijd van wederopbouw in Rotterdam. De stad gaat een nieuwe tijd tegemoet, zonder oorlog en angst. De glimmende auto en de man die de reclame bekijkt geven een bijna hoopvol beeld. De man lijkt geen haast te hebben, hij neemt de tijd om de prikkelende slogan te overdenken. 'Koopt op tijd uw zekerheid'. De Nationale had rond deze tijd slogans zoals ‘De Toekomst verzekerd’ en ‘Zekerheid, een Nationale traditie’. Deze moesten vertrouwen wekken bij de consument. Gestoken in een modern jasje met een sterk beeld, getekend of gefotografeerd.

Cas van Os (Rotterdam, 1907-1989) werkte vanaf eind jaren ’40 voor de Nationale. In 1955 wordt hij in het personeelsblad aangekondigd als ‘bekwame fotograaf’. Hij maakt dan een reportage in dierentuin Blijdorp. Er volgen meer reportages voor het blad, zowel buiten als in de kantoren zelf. In de fotocollectie van Nationale-Nederlanden bevinden zich vijftig foto’s van Van Os. Hij fotografeerde de directie, maar ook medewerkers op kantoor. Een van zijn reportages ging over de glazenwassers in het hoofdkantoor in 1960. De laatste foto’s zijn uit het begin van de jaren ’70. Zijn foto’s zijn weliswaar documentair van aard, maar hebben ook een menselijke touch.

Autoverzekering, al meer dan 100 jaar

Rond 1900 werd de automobiel in Nederland geïntroduceerd. In 1920 reden er in Nederland al 7000 auto’s rond. De eerste auto's reden op wegen waar voorheen alleen ongemotoriseerd verkeer reed. Het werd drukker op de wegen en er kwamen steeds meer auto-ongelukken. Verzekeringsmaatschappijen begonnen zich daarom op ongevallenverzekeringen te richten. Ook de voorgangers van Nationale-Nederlanden boden deze verzekering aan.

De Eerste Rotterdamsche Ongevallen Verzekering introduceerde in 1911 de automobielverzekering, met een ‘speciaal Ford-tarief’. Ongevallen Verzekering Maatschappij FATUM was in 1913 de eerste maatschappij die haar activiteiten uitbreidde met aansprakelijkheid van automobilisten. Uiteindelijk werd in 1963 deze verzekering wettelijk verplicht in Nederland.

Er kwam niet alleen een verzekering. Maatregelen voor de veiligheid van automobilisten werden ook steeds belangrijker. Bijvoorbeeld door het gebruik van veiligheidsgordels te bevorderen. Vanaf het jaar 1975 werden deze verplicht.

Er werd veel reclame gemaakt voor de autoverzekeringen. De folders en affiches zijn nog steeds te vinden in de historische collectie van Nationale-Nederlanden.

Folder autoverzekering, Eerste Rotterdamsche, 1929

Medewerkers tonen het gemak van veiligheidsgordels, 1965

Folder motorrijtuigenverzekering Nationale-Nederlanden, 1970

Herdenking Tweede Wereldoorlog

Op 4 mei herdenkt Nederland de duizenden slachtoffers die zijn omgekomen door de Tweede Wereldoorlog. Onder de slachtoffers zijn ook medewerkers van de voorgangers van Nationale-Nederlanden.

In 2020 is in de hal van het hoofdkantoor de Haagse Poort in Den Haag een gedenkzuil geplaatst. Hierop zijn de namen van alle 81 omgekomen medewerkers van alle voorgangers van Nationale-Nederlanden gegraveerd. De zuil is gemaakt van glas en staat symbool voor de kwetsbaarheid van de mensheid in tijden van oorlog. De pilaar is 1,69 meter hoog en weegt 71 kilo; de gemiddelde grootte van een persoon in de jaren 1940-1945. Met deze pilaar willen we deze medewerkers elk jaar herdenken.

Onder deze medewerkers waren militairen die vochten voor de verdediging van Nederland en Nederlands-Indië. Zij zijn omgekomen in de strijd of in krijgsgevangenschap. Onder hen waren ook veel verzetsmensen die werden verraden en gefusilleerd, of afgevoerd naar kampen en daar omgebracht. Maar ook Joodse medewerkers die door de nazi’s zijn weggevoerd en op gruwelijke wijze werden vermoord in concentratiekampen.

Van de 81 slachtoffers zijn de namen, leeftijd, functie, plaats van overlijden en soms ook de laatste rustplaats bekend. Lees meer over de slachtoffers in de PDF.

Een medewerker legt bloemen bij de gedenkplaat bij het hoofdkantoor in de Groenhovenstraat in Den Haag in 1946.

Directeur P. Heering van De Nederlanden van 1845 spreekt bij de gedenkplaat op het hoofdkantoor in Den Haag in 1954.

David Knibbe, CEO NN Group, onthult in 2020 de nieuwe gedenkzuil.

Reisverslagen

De historische collectie van Nationale-Nederlanden bevat twintig reisverslagen van de brandverzekeraar De Nederlanden van 1845. Dit zijn rapporten die werden opgesteld door zogenoemde foreign inspectors die van 1880 tot 1940 naar verre oorden reisden. De Nederlanden had al sinds 1857 agentschappen in grote delen van de wereld.

De reizen van deze inspecteurs hadden als doel om de mogelijkheden te verkennen voor uitbreiding in het buitenland. Maar ook om bestaande agentschappen te onderzoeken. De inspecteurs rapporteerden hun bevindingen aan het hoofdkantoor in Nederland. Daar werden de rapporten samengebonden, inclusief foto's, ansichtkaarten en tekeningen van de lokale situaties. Elke reis kreeg een eigen boek.

De reisverslagen geven een inzichtelijk beeld van de continenten en landen die in de periode van 1880 tot 1940 zijn bezocht. Dit waren Europa, Afrika, Zuid-Amerika, het Midden-Oosten, Azië en India. De verslagen bevatten informatie over de bevolking, lokale gebruiken en tradities, klimaat, wetten, economie en industrie. Allemaal opgeschreven vanuit het oogpunt als verzekeraar. De reizen duurden vaak meer dan een half jaar en de inspecteurs maakten gebruik van allerlei soorten transport. Vaak reisden ze per boot, maar ook per trein en zelfs met een zeppelin.

Een van de inspecteurs was Ferdinand Prior. Hij was een Deen en maakte van 1892 tot 1897 maar liefst zes reizen. Naar Noord- en Midden-Amerika en Afrika. Zijn verslagen schreef hij in het Deens, een taal die zijn directeur Carel Henny kon lezen. 

Rond 1930 werden de reizen korter en de reisverslagen minder uitgebreid. Na de Tweede Wereldoorlog rapporteerden de inspecteurs alleen nog over hun buitenlandse reizen in korte memo’s. De reisverslagen zijn bewaard en hierdoor kunnen deze bijzondere verhalen nog steeds nagelezen worden.

Tekening van een graanopslag op Jamaica uit reisverslag van Prior, 1894

Markt in Beijing, China uit reisverslag van Waterman, 1920

Foto’s van Manzanillo, Mexico uit reisverslag van Scheltema, 1929