Ga direct naar inhoud

In 10 stappen naar een duurzamer bedrijfspand

Sinds begin 2023 moet een groot deel van alle kantoren in Nederland tenminste energielabel C hebben. De verwachting is dat dit in de toekomst zelfs label A zal worden. Een goede aanleiding om nu alvast te gaan voor de verduurzaming van je bedrijfspand. Hoe je de zaak verduurzamen kunt, lees je hier in tien slimme stappen.

Stap 1: controleer of je aan energielabel C voldoet

De allereerste stap is een pas op de plaats. In de officiële landelijke database EP-Online kun je opzoeken of jouw gebouw een energielabel heeft. Zo niet, schakel dan een energieadviseur in. Deze expert bekijkt de huidige situatie, geeft verduurzamingsadvies en kent de kosten. Met zijn energieprestatieadvies (EPA) weet je wat jij kunt doen voor een duurzamer bedrijfspand.

De verplichting van energielabel C geldt voor kantoren met een gebruiksoppervlak groter dan 100m2, waarvan minstens 50% voor kantoorfuncties wordt gebruikt. Voor monumentalen panden geldt de verplichting niet. Er zijn nog enkele andere uitzonderingen.

Heeft jouw kantoorpand energielabel D t/m G, dan is er werk aan de winkel. Je dient zo snel mogelijk energielabel C te halen, anders kan de gemeente het pand sluiten. Ondernemers die kantoorruimte huren, kloppen bij de eigenaar van het pand aan. Het is de eigenaar, niet de verhuurder die verantwoordelijk is voor de verduurzaming van het bedrijfspand. Maar wie weet kunnen jullie de handen ineenslaan en samen verduurzamen.

Stap 2: stap over op ledlampen

Een groot deel van de energierekening van kantoren wordt opgeslokt door de binnenverlichting. Vervang alle halogeen- en gloeilampen door ledlampen en je hebt per direct een lagere energierekening. Ledlampen gebruiken zo’n 85% minder stroom dan een halogeenlamp, waardoor energielabel C meteen in zicht komt en je ook je CO2-uitstoot vermindert. Bovendien gaan ledlampen vijftien keer langer mee dan gloeilampen, wat grondstoffen en afval bespaart. Vervang je tegelijk met je lampen ook de armaturen, dan verklein je ook nog eens de kans op brand. De investering is klein en makkelijk binnen vijf jaar terug te verdienen.

Stap 3: kies voor duurzaam verwarmen, verlichten en ventileren

Wie kent ze niet, die kantoorgebouwen waar hele avonden en weekenden het licht aan is? Met een slimme, zogenaamde ‘vraaggestuurde’ installatie zorg je ervoor dat drie belangrijke energievreters in jouw kantoorpand – verlichting, verwarming, ventilatie – alleen in ruimtes aan gaan waar er vraag naar is. Door te werken met bewegingssensoren of CO2-meters springt de toiletverlichting of de ventilator in de vergaderzaal pas aan wanneer iemand de ruimte betreedt. Op deze manier kun je flink energie besparen.

Bij een nieuwbouwpand verdien je deze investering binnen vijf jaar terug. Maar bij bestaande bedrijfspanden kan het vervangen van de klimaatinstallatie prijzig worden. Overweeg dan een eenvoudigere variant: de tijdklokschakelaar. Hiermee schakel je de lichten in de avonden en weekenden automatisch uit. En zet ook apparaten zoals printers en computers op de tijdschakelklok.

Stap 4: isolatie van je bedrijfspand

Met een betere isolatie van het dak, de muren en/of de vloer zet je een belangrijke stap richting een duurzaam gebouw. Door het aanbrengen van bijvoorbeeld glaswolisolatie ontsnapt er minder warmte en kunnen je energiekosten wel 30% lager uitvallen. Ook verminder je je CO2-uitstoot en hebben je werknemers een comfortabel binnenklimaat. Isolatie van je kantoorpand vraagt enige investering. Het goede nieuws? Je verdient het binnen 5 jaar weer terug. Heb of overweeg je zonnepanelen, gebruik dan isolerend isolatiemateriaal of isoleer je dak niet.

5: stap gaandeweg over op HR++ glas en kunststof kozijnen

Hoogrendementsglas (HR++) of triple beglazing (HR+++), in combinatie met kunststof kozijnen, houden warmte ’s winters binnen en ‘s zomers buiten. In een klap alle ramen en kozijnen vervangen vraagt een grote investering. Wacht je tot een ‘natuurlijk moment’, waarop een bestaand raam of kozijn toch aan vervanging toe is, dan scheelt dat in de kosten. En verdient de investering zich binnen 5 jaar terug.


Stap 6: je cv-ketel vervangen door een (hybride) warmtepomp

Moet in je bedrijfspand de cv-ketel vervangen worden, kies dan voor een warmtepomp. Deze haalt warmte uit de omgeving, gebruikt geen aardgas en is heel zuinig in het stroomgebruik. Combineer de warmtepomp met groene stroom of wek zelf elektriciteit op met zonnepanelen (zie stap 8). Dan voeg je zelfs helemaal geen broeikasgassen meer toe aan de atmosfeer. De warmtepompkosten hangen af van de soort die je kiest; de terugverdientijd schommelt tussen de 5 en 14 jaar.

Is je cv-ketel nog niet aan vervanging toe? Overweeg een hybride warmtepomp die samenwerkt met je cv-ketel, waardoor je 70% minder gas gebruikt en dus minder CO2-uitstoot. Een hybride warmtepomp verdien je binnen 5 jaar terug.

Stap 7: installeer een zonneboiler

Een zonneboiler combineert een zogenaamde zonnecollector die zonlicht opvangt, met een vat waarin verwarmd water wordt opgeslagen. Je hebt dan geen cv-ketel meer nodig voor warm water, waardoor je wel 35% minder CO2-uitstoot. Jammer genoeg kun je met een zonneboiler je bedrijfspand niet verwarmen. Hier heb je dus nog altijd een cv-ketel voor nodig. Het effect op het klimaat is daardoor minder groot dan met een warmtepomp. De zonneboilerkosten liggen wel lager, maar de terugverdientijd is lang: gemiddeld 13 jaar.

Stap 8: wek zelf duurzame energie op met zonnepanelen

Zonnepanelen zijn glasplaten met daaronder zonnecellen die zonlicht omzetten in elektriciteit. Een omvormer zet deze om in bruikbare wisselspanning. Hoeveel stroom je precies opwekt, hangt af van het vermogen van de panelen (in Wattpiek (Wp)) en hoeveel panelen je op je dak kwijt kan. Tien panelen van vierhonderd Wp leveren per jaar zo’n 3.500 kWh aan stroom, die je kunt gebruiken voor je bedrijfspand of terugverkoopt aan het elektriciteitsnet. Met deze groene stroom doe je aan verduurzaming en je verhoogt tegelijkertijd de waarde van je pand. Het terugverdienen gaat snel: zo’n 6 tot 10 jaar. Vergeet zonnepanelen trouwens niet te verzekeren. Bij Nationale-Nederlanden vallen ze onder de Gebouwenverzekering, net als schade aan je kantoorpand trouwens. Velden met zonnepanelen verzeker je met de Machinebreukverzekering.

Stap 9: overweeg energieopslag in een batterij (voor de toekomst)

Wek je met jouw zonnepanelen op gezette tijden flink meer energie op dan je op dat moment verbruikt? Met een Energie opslagsysteem (EOS) kun je pieken in je energieverbruik opvangen en blijft je energievoorziening stabiel. Energie opslagsystemen bestaan meestal uit lithium batterijen, van klein (thuisbatterij) tot groot (containerbatterij). Helaas zijn thuisbatterijen op dit moment voor de meeste ondernemers niet bijzonder aantrekkelijk. Batterijen zijn duur, milieuonvriendelijk en moeilijk te recyclen. Wel wordt deze techniek, overigens dezelfde als die voor elektrische auto’s , naar verwachting in de komende jaren steeds rendabeler en verantwoorder. Eentje om in het achterhoofd te houden, dus.

Stap 10: vraag subsidie aan

Wil je je bedrijfspand verduurzamen, dan zijn er allerlei subsidies beschikbaar. Met de Energie-investeringsaftrek (EIA) kunnen ondernemers 45,5% van hun investering in energiebesparende middelen aftrekken van hun winst. De Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) geven aftrek voor milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Daarnaast kun je als ondernemer gebruik maken van de Investeringssubsidie duurzame energiebesparing (ISDE), bijvoorbeeld bij de aanschaf van een warmtepomp of kunststof kozijnen. Duurzaamheidsadvies nodig? Met de Subsidieregeling Verduurzaming MKB wordt het advies gesubsidieerd. Er zijn nog meer regelingen te vinden. De vraag ‘Waar kan ik subsidie aanvragen om duurzaamheid in mijn onderneming te vergroten?’ wordt in de Subsidie- en financieringswijzer van de overheid beantwoord.

Zonnepanelen zijn ook meeverzekerd

Bij het verduurzamen van je bedrijfspand is het plaatsen van zonnepanelen een logische stap. Zonnepanelen vallen bij Nationale-Nederlanden onder de Gebouwenverzekering en zijn dus meeverzekerd. Velden met zonnepanelen verzeker je met de Machinebreukverzekering.